Sportwetenschappen is een sterk theoretische studierichting in de doorstroomfinaliteit.
Ze combineert een brede algemene vorming met natuurwetenschappelijke en sportieve vaardigheden. De leerlingen gaan onderzoekend, experimenterend en probleemoplossend aan het werk binnen de kernwetenschappen biologie, chemie en fysica. De leerlingen denken conceptueel mee vanuit wiskunde over natuurwetenschappelijke vragen. Ze passen wetenschappelijke inzichten vanuit anatomie & fysiologie en biomechanica toe en voeren technische en tactische bewegingspecifieke competenties op gevorderd niveau uit voor een brede waaier van bewegingsactiviteiten.
Leerlingenprofiel
Leerlingen sportwetenschappen tonen voor het geheel van de vorming inzicht in complexe leerinhouden, leggen vlot verbanden tussen leerinhouden en kunnen logisch redeneren. Ze verwerven complexere leerinhouden in een beperkt tijdsbestek. Ze exploreren planmatig verbanden bij het onderzoeken van fenomenen en mogelijkheden bij het oplossen van problemen in biologie, chemie en fysica.
Ze zetten wiskundige vaardigheden in, hanteren wiskundig abstracte concepten en gebruiken ze bij het oplossen van problemen.
Ze beschikken over een goede fysieke conditie, voldoende motorische en sociale vaardigheden om deel te nemen aan individuele en interactieve activiteiten uit verschillende bewegingsgebieden.
De lessentabel is nog in opmaak.